Acrobaten

Uit: VRIJ - Wat Nederlanders doen als ze niet werken

Een acrobaat moet zich tot op zekere hoogte ontspannen. Niet spierspanning maar ‘vormspanning’ is belangrijk, zegt Winfried Deuling (62), die zijn 69-jarige acrobatiekpartner op zijn schouders heeft staan. Zij – ‘ik doe niet aan namen’ – heeft voor de gelegenheid haar witte haren in een schuine staart gedaan en een stippeltjesshirt aangetrokken en demonstreert wat hij bedoelt. Zonder te wiebelen laten ze hun trucs zien, zoals de zijwaartse snoek, de vlag en ‘de stoere truc’, waarbij hij zijn schouders op haar knieën zet en zijn benen schuin de lucht in steekt. 

Elke week trainen ze samen in haar ruime schuur in Hellevoetsluis, gewoon ‘voor de fun’. Deuling is vaak de ‘onderpersoon’ maar soms ook de ‘bovenpersoon’. Sommige mensen wegen weinig maar voelen zwaar aan, bij Deuling is het eerder andersom: hij lijkt zo licht als een veertje. Acrobaten zijn een bepaald type mensen, zeggen ze. Allebei zijn ze ‘een blij ei’. Deuling heeft veertig jaar in de zorg gewerkt maar voelt zich meer acrobaat dan verpleegkundige, zegt hij. Als kind klom hij al in bomen en sprong hij van de ene naar de andere boom door in de toppen heen en weer te zwiepen. 

Ze ontmoetten elkaar vijfendertig jaar geleden op een acrobatiekfestival en leken elkaar wel uit een eerder leven te kennen, zo goed voelen ze elkaar aan. Zij is weliswaar niet zijn vriendinvriendin, maar ‘liefde bestaat in vele vormen’. Met een paar families vormden ze een tribe, een acrobatenvolkje. Ze speelden samen in voorstellingen, voedden dan ook samen de kinderen op; ‘Onze zoons zijn nog steeds met elkaar bevriend.’ En ze gaven samen les. ‘Je wordt er soepel en sterk van en leert op elkaar vertrouwen.’ Een ideale teambuildingactiviteit. 

Dat hebben ze trouwens ook gedaan, waren ze de ‘losmakers’ op heidagen. Moesten die kantoormensen ineens hun schoenen uitdoen, elkaar vasthouden, soms samen omvallen. Giechel giechel. Spannend allemaal. Uiteindelijk kan iedereen het leren, zeggen ze. Ja, ook als je een klein handstandtrauma hebt en bang bent om op je hoofd te vallen. De truc is om elke truc in kleine stapjes te leren. ‘Kijk,’ zegt Deuling. ‘Je legt eerst je handen zo neer, tegen je schedel aan, en dan kan je heel makkelijk hoep je benen de lucht in gooien en op je kop gaan staan.’ 

Nog even naar buiten dan, het zonnetje in, en tussen de kippen stunten. ‘Als het te zwaar wordt moeten jullie het zeggen, hè,’ roept de fotograaf, tot verbazing van zijn subjecten. Leeftijd speelt geen rol in acrobatiek, zegt het duo. Zij merken er ‘helemaal niks’ van dat ze ouder worden. Baby’s kunnen trouwens ook meer dan je denkt, zegt Deuling. Zijn zoon Tammo tilde hij als baby zo de lucht in, en liet hem staand op zijn hand balanceren. Tammo is inmiddels een beer van een vent. ‘Nu tilt hij mij.’ 
 

Meer verhalen