Met drones racen

Uit: VRIJ - Wat Nederlanders doen als ze niet werken

‘De propellers van racedrones zijn best gevaarlijk,’ vertelt droneracer Niels Meerdink (30), terwijl hij de littekens op zijn hand laat zien. We zijn in Drone Center Valkenburg, een hangar waar voorheen militaire helikopters stonden maar waar nu een enorm parcours is uitgezet met opblaasbare poorten, vlaggen en andere obstakels. Meerdink legt uit waarom hij met zijn racevrienden Andrzej (SirCrashaLot) en Ralph (Shaggy) in een soort nettenkooi zit: zodat ze niet worden geraakt als hun zelfgemaakte vliegmachines op de verkeerde plek neerstorten.

De drones, of quads zoals ze in de droneracewereld heten, kunnen tot honderdvijftig kilometer per uur bereiken. ‘Maar we beginnen rustig aan,’ zegt Niels, ‘met tachtig kilometer per uur gemiddeld.’ Het is tenslotte geen wedstrijdje. Vandaag gaan ze oefenen hoe ze ‘mooie lijnen’ kunnen vliegen en ‘gewoon een beetje lol maken’. Lol betekent in hun geval op een stoeltje zitten met de remote controller in hun handen en een FPV-bril op hun hoofd: een gevaarte met een videoscherm erin, waarmee ze vanuit het gezichtspunt van de drone kunnen zien hoe ze vliegen.

Voor zulke kleine apparaatjes, niet groter dan 210 millimeter, maken de drones verrassend veel lawaai. Het racen klinkt alsof er Formule 1-auto’s rondrijden, en er knalt regelmatig een quad tegen een ijzeren stelling aan. Ze kunnen gelukkig bijna alles repareren, hebben zelfs een hele zak met propellers mee, vertelt Niels. ‘Het leuke aan racedrones is dat je eraan kunt sleutelen.’ Zijn vader leerde hem al op zijn tiende modelvliegtuigen te maken, zegt hij. In de dronewereld kwam hij terecht toen een vriend van zijn modelvliegtuigclub er ineens met eentje kwam aanzetten.

Dat is nu vijf jaar geleden, en inmiddels is hij de beste droneracer in Nederland. In 2018 won hij het NK. Maar Andrzej en Ralph zijn eveneens behoorlijk goed en vliegen naar wedstrijden in het buitenland, in een zoutmijn in Hongarije bijvoorbeeld of in een stadion in China. Klinkt indrukwekkend, maar de Nederlandse tracks zijn eigenlijk de beste, volgens Andrzej. ‘Wij’ staan bekend om de Dutch flow en maken vaak vloeiende, technische parcoursen. De Nederlandse boob loop, een liggende acht, wordt nu op parcoursen in de hele wereld gebruikt.

In het begin werd Niels misselijk van het racen en bewoog zijn hele lichaam met de quad mee. Maar nu zit hij er volstrekt onbeweeglijk bij. Hij knippert zelfs niet met zijn ogen, zodat hij niks hoeft missen. ‘Ik heb oogdruppels in mijn tas.’ Misschien wil de journalist de goggles even opzetten? Dan kan ze zien hoe het is om geforceerd naar tollende beelden te kijken. Ja, héél leuk. Tijd om te gaan. Maar natuurlijk niet voor de mannen. De accu’s zijn weer opgeladen, de quads staan in de startblokken. ‘3, 2, 1. Flight!’


Foto: Goed Folk
Tekst: Manouk van Egmond
 

Meer verhalen